4 Over de verklaring: oorzaak/oorzaken
4.1 Het Brusselse model
4.1.1 RNAse-L-fragmentatie, PKR-aktiviteiten, drie typen CVS-patiënten
4.1.1.1 Het Brusselse model: RNAse-L-fragmentatie
Wat is eigenlijk RNAse-L?
Waarom is RNAse-L eigenlijk belangrijk?
RNAse-L is een slapend
enzym dat in elke cel aanwezig is.
Naast de antivirale rol (virus verknippen) heeft RNAse-L veel andere funkties.
Het regelt waarschijnlijk de hoeveelheid proteïnen die in
de cel beschikbaar komen,
omdat het ook mRNA (eerste halffabrikaat van gene
expression, FT) verknipt.
Dus de eiwitproduktie wordt indirekt geregeld door RNAse-L
bepaald.
Dus bij een hoge RNAse-L-aktiviteit worden minder eiwitten
geproduceerd!
En daarom rekupereert iemand met een hoge
RNAse-L-aktiviteit veel trager.
Als je de stof verknipt, kun je geen broek meer maken. Da’s
logisch!
Alles wat op een virus lijkt, zal de RNAse-L-aktiviteit doen
toenemen.
En hoe meer de indringer op een echt virus lijkt, hoe beter
de induktie is.
Bij ME-patiënten is de induktie slecht, waarschijnlijk door
stukjes virus,
bijvoorbeeld stukjes van retrovirussen.
Omdat (deeltjes van) virussen geïntegreerd zijn in het
genoom (DNA) van de mens,
zullen die virus(deeltjes) vrijkomen bij apoptose
(afsterven van de cel, zelfgekozen dood) tot een slechte induktie van RNAse-L
leiden.
Gevolg: aktief RNAse-L van slechte kwaliteit, dat
gemakkelijk uit elkaar valt.
Een soort pseudo-virale infektie leidt tot aanmaak van
verzwakt RNAse-L.
Als ik het allemaal goed begrijp, zal het lichaam op de
aanwezigheid van een antigeen (bijv. een virus) reageren door interferon type I
te produceren.
En interferon type I leidt vervolgens tot aanmaak van RNAse-L
en PKR?
Bij M.E.-patiënten zien we dat de apoptose (afsterven van
cellen) verhoogd is.
Daarbij komen kleine fragmenten (lees: lichaamsvreemd
materiaal, met een korte genetische “lengte”, minder dan 25 base pairs) vrij,
hetgeen leidt tot de aktivering van verzwakt RNAse-L.
Maar daar komt bijna geen interferon aan te pas.
De interferon-stap wordt overgeslagen, want het signaal van de indringer is niet
krachtig genoeg.
Als U zich bij mij receptioniste meldt en U heeft een
politiepak aan,
denkt mijn sekretaresse dat U een politieman bent.
Maar eigenlijk bent U een patiënt..
verkleed als politieman.
Dus, samenvattend:
In aanwezigheid van lichaamsvreemd materiaal wordt uit energie
(ATP) slapend RNAse-L geaktiveerd.
Bij ME-patiënten gebeurt dit op de verkeerde
manier, zodat soms RNAse-L van slechte kwaliteit ontstaat, dat verknipt wordt.
Niet soms, bij ME-patiënten in de meeste gevallen.
Ook bij veel andere immuunziekten is de apoptose sterk
verhoogd.
En het effekt is hetzelfde: aktief RNAse-L van slechte
kwaliteit.
Bij iedereen sterven dagelijks miljoenen cellen af.
Aan het einde van een levenscyclus van een cel, krijgt die
cel een signaal om te sterven, waarna caspase er voor zorgt dat de cel volledig
vernietigd wordt.
Wanneer de hoeveelheid cellen die afsterven (apoptose)
sterk verhoogd is,
komen er grotere hoeveelheden vreemd DNA vrij.
Als het lichaam/afweersysteem niet in staat is die stukjes
DNA te vernietigen,
dan dringen die stukjes DNA andere (gezonde) cellen binnen.
Daar induceren zij een soort pseudo-virus-reaktie.
Dat is de basis van M.E.!
Dat zien we bij alle M.E./CVS-patiënten (92%, FT).
Daarom raakt het afweersysteem ontregeld.
Die stukjes lichaamsvreemd DNA dringen ook Natural
Killer-cellen binnen!
|
Normale situatie
stap 1:
Vreemd RNA (DNA) leidt tot
de aanmaak
van 2-5A uit ATP (energie). |
|
Normale situatie
stap 2:
2-5A aktiveert (slapend)
RNAse-L dat in paren ten strijde trekt:
Bondgenoten. |
|
Normale situatie
stap 3:
RNAse-L
“knipt” de indringer
In tweeen. |
|
Afwijkende situatie
stap 1:
Vreemd RNA (DNA) leidt tot
de aanmaak
van 2-5A uit ATP (energie). |
|
Afwijkende situatie
stap 2:
2-5A aktiveert (slapend)
RNAse-L, maar omdat het RNAse-L geaktiveerd wordt door slechts 2 2-5A is dit
RNAse-L verzwakt (kwetsbaar). |
|
Afwijkende situatie
stap 3:
Omdat het
RNAse-L
verzwakt is (geen bondgenoot
heeft), wordt het RNAse-L zelf verknipt (door proteasen), met als gevolg
RNAse-L-fragmenten. |
Hoe ontstaat dat verzwakte RNAse-L?
Als het signaal van 2-5A, de bindende faktor, te zwak is
(omdat het lichaamsvreemd DNA niet een echt virus is),
zal RNAse-L zich niet kunnen binden met een andere RNAse-L,
een soort bondgenoot, wat normaal wel gebeurt
Daardoor is het RNAse-L niet beschermd tegen verschillende proteasen.
Het “gewone” RNAse-L, dat gepaard is aan een ander RNAse-L,
is beschermd tegen die rondzwevende proteasen.
RNAse-L dat alleen is, “zwak” RNAse-L,
zal zeer snel vernietigd (door proteasen) worden.
Hoe komt dat zwakke RNAse-L tot stand?
RNAse-L wordt geaktiveerd door 2-5A.
Als er twee 2-5A (dimeren) aanhaken bij slapend RNAse-L,
ontstaat “zwak”, onbeschermd RNAse-L (dat alleen, zonder
bondgenoot, ten strijde trekt).
Als er drie of meer 2-5A aanhaken bij RNAse-L (trimeren of
tetrameren),
dan geeft dat RNAse-L, met een bondgenoot: een ander
RNAse-L, bescherming.
De individuele RNAse-L werken wel, maar zijn onbeschermd:
leven maar kort.
Bij twee 2-5A’s zal een RNAse-L geen ander RNAse-L, een
bondgenoot, aantrekken. Daardoor ontstaat geen komplex (samenstel).
Als er geen komplex gevormd wordt, is RNAse-L zeer
kwetsbaar voor “scharen”: proteasen.
Waar komen die proteasen (“scharen”) vandaan?
Proteasen zijn altijd aanwezig, maar sommige proteasen,
zoals elastase,
zijn in grote hoeveelheden aanwezig bij inflammatie (ontsteking,
bv. infektie.
Wij meten bij patiënten ook vaak de hoeveelheid elastase.
Over het eiwit elastase is nog niet veel kennis
beschikbaar.
Elastase is een eiwit, dat door witte bloedcellen, met name
neutrofielen en monocyten, aangemaakt wordt bij inflammatie. Het beschadigt de
indringer.
Elastase zal uiteindelijk de elastine in het bindweefsel
opvreten.
Daardoor kunnen witte bloed-cellen gemakkelijker dieper in
het weefsel doordringen.
Dat is geen hypothese, maar wetenschappelijk aanvaard.
Elastine is een eiwit dat voorkomt in het bindweefsel:
het verschaft het orgaan soepelheid (strekken en trekken)
Het is overvloedig aanwezig in bloedvaten, maar ook in
de longen, blaas, huid en bindweefsel in gewrichten (botten verbinden).
Is een verhoogde hoeveelheid elastase niet schadelijk?
Als U een akute infektie hebt, is elastase een goede zaak.
Als U een chronische aandoening hebt, is elastase Uw
vijand.
Elastase speelt, naar mijn mening,
een voorname rol bij het stijf worden van het bindweefsel,
dus het minder rekbaar worden daarvan.
Dus het ene deel van het afweersysteem (stoffen, zoals
elastase, normaal bedoeld om infekties te bestrijden) vernielt het andere deel (bijv.
RNAse-L)?
Ja, het is een ontregeling van het afweersysteem.
Als je in deze ruimte 20 schoolkinderen laat funktioneren,
gaat dat prima.
Stop er 50 kinderen in en je hebt een chaos.
Dan kun je geen les meer geven.
RNAse-L (gewicht 80 kDa) omvat 741 aminozuren en heeft in
het midden en vrij zwakke binding en valt dus gemakkelijk uit elkaar (in een
fragment met een gewicht van 37 kDa en een fragment met een gewicht van 30 kDa,
FT).
En zijn die RNAse-L-fragmenten welk werkzaam?
Ja.
Wat is dan het probleem?
Normaal wordt RNAse-L na enige tijd gedeaktiveerd door RLI.
RNAse-L-fragmenten zijn veel langer aktief dan normaal
RNAse-L,
wel 6 tot 10 keer langer.
Een algemene opmerking t.a.v. RNAse-L-aktivatie en energie:
Voor het aktiveren van RNAse-L wordt energie verbruikt:
ATP (energie) => 2-5A => aktief RNAse-L (normaal of “verzwakt” RNAse-L).
Er zijn schattingen dat 70% van de energieproduktie wordt verbruikt door
abnormale aktivering van de het afweersysteem (m.n. RNAse-L-systeem).
Dit wordt soms wel aangeduid als het zwarte gat van het interferonsysteem.
4.1.1.2 Kritiek: aard en juistheid van de kritiek
4.1.1.2.1 Kritiek van de Glasgow-groep (geen RNAse-L-fragmentatie)
Er is twee keer inhoudelijke kritiek geweest op de
RNAse-L-theorie:
één keer op de juistheid (uit Glasgow, Schotland) en
één keer op het fluktueren van de omvang van de fragmentatie (Tiev).
De mensen uit Glasgow hebben het uiteindelijk niet zo goed
begrepen.
Zij hebben de genenaktiviteit (gene expression,
eiwitproduktie) van (gewoon) RNAse-L gemeten en stellen dat die normaal was: er
zijn geen afwijkingen.
Dat klopt.
Het probleem ontstaat nadien, ná de produktiestap
”translatie”,
terwijl de genenaktiviteit uitgaat van de resultaten van die
produktiestap.
Je kunt 10 auto’s in je showroom hebben.
Als je die auto’s vervolgens in tweeën zaagt, heb je twintig
auto’s!
Het zijn bovendien geen goed funktionerende auto’s.
Dus genenaktiviteit wordt in het begin van het produktieproces
gemeten,
terwijl de problemen pas verderop in of ná het produktieproces
ontstaan?
Als de ingrediënten (voor de maaltijd) bij elkaar gevoegd
worden…
Inderdaad.
Eigenlijk is er geen echte kritiek, want de Glasgow-groep meet
iets anders, namelijk een tussenprodukt, dan U en anderen, te weten het
eindprodukt?
We spreken over twee totaal verschillende dingen.
Ik heb al tien keer geprobeerd om het de mensen uit Glasgow
aan het verstand te brengen
en ik denk dat ze het uiteindelijk wel begrepen hebben.
Maar ze zijn jammer genoeg te trots om op hun kritiek terug
te komen.
Dat is wel vaker een probleem van wetenschappers…
Ik ben al dikwijls mijn mening veranderd.
Ja?
Ja.
Maar goed, men heeft nu eindelijk begrepen dat wij stellen
dat de verhoogde RNAse-L-aktiviteit post-translatie (ná de eerste produktiestap
van de eiwitaanmaak, FT) ontstaat,
door het opknippen van het “gewone” RNAse-L-enzym.
Het probleem met mensen uit Glasgow zit niet in de persoonlijke
sfeer?
Nee, dat heeft er niets mee te maken.
Het is alleen jammer dat die onjuiste kritiek nog tien jaar
aangehaald wordt.
4.1.1.2.1.2 Kritiek van Tiev en anderen (variabiliteit)
De andere inhoudelijke kritiek was van dr. Tiev en anderen.
Die kritiek betrof de schommelingen van de hoeveelheid
RNAse-L-fragmenten: de variabiliteit.
Hij heeft geen kritiek op de waarde van de
RNAse-L-fragmentatietest, want de fragmentatie is aanwezig,
maar op het feit dat de waarde/uitslag fluktueert.
Heb ik dit goed verwoord?
Ja.
Dat was zijn kritiek.
Maar die kritiek is onterecht.
De FDA, de officiële Amerikaanse instantie die
laboratoriumtesten in de VS goedkeurt, stelt maximumeisen aan de schommelingen:
maximumfluktuatie. Als op dezelfde bloedstaal op 20 achtereenvolgende dagen
dezelfde test gedaan wordt, mag de variabiliteit, afwijking niet meer dan 16%
zijn.
De RNAse-L-test zit daaronder.
Niet veel, maar we zitten onder die maximum toegestane
afwijking.
Dus de RNAse-L-test is zeer aanvaardbaar voor de FDA.
4.1.1.2.2 Cheney: waarde van RNAse-L- in het verloop van de ziekte
Volgens dr. Cheney neemt de RNAse-L-fragmentatie in de loop der
jaren af.
Klopt dat?
Ja.
Dus het RNAse-L-fragmentatieprobleem blijft, maar neemt in
omvang af?
Niet altijd neemt het fragmentatieprobleem af.
De (relatieve) hoeveelheid RNAse-L-fragmenten fluktueert.
Bij een opstoot van de ziekte zal de hoeveelheid ineens
sterk toenemen.
(Vergelijk dit met koorts. Die kan ook fluktueren, maar de verhoging blijft.
FT)
Uiteindelijk zal de RNAse-L-fragmentatie op een bepaald
nivo stabiliseren.
(Dit verklaart wellicht waarom 8%-12% geen RNAse-L-afwijking (meer) heeft.
FT)
In het begin zijn er vaak veel infekties en grote
RNAse-L-fragmentatie.
Na 5 tot 10 jaar vind je bij de meesten een stabilisatie:
het afweersysteem vind een soort kompromis.
Maar je hebt ook patiënten die geleidelijk achteruit gaan.
Dan moet je ingrijpen….
4.1.1.3 Het Brusselse model: Verhoogde (verlaagde) PKR-aktiviteit
Ik begrijp dat bij een aanzienlijk deel van de patiënten ook
een verhoogde PKR-aktiviteit vastgesteld wordt.
Wat is PKR eigenlijk?
PKR wordt ook geaktiveerd door iets wat op een virus
lijkt.
PKR zet het NF-kB-afweerreaktie in gang en leidt tot
verhoogde apoptose.
PKR voorkomt dat de indringer zich kan reproduceren door
hem te beletten de eiwitproduktiefaciliteiten (genenaktiviteit) van de gastheer
te misbruiken.
4.1.1.4 Het Brusselse model: Drie typen patiënten
Dus patiënten hebben een RNAse-L-afwijking of een PKR-afwijking?
Veel M.E./CVS-patiënten hebben beide afwijkingen:
RNAse-L-fragmentatie en toegenomen PKR-aktiviteit.
Het probleem is, zoals ik al zei, dat het meten van PKR
gekompliceerd is.
Gemiddeld gesproken vind je bij 40%-50% van de patiënten
een toename van de PKR-aktiviteit en bij 90%
RNAse-L-fragmentatie.
Dus in ieder geval een van de twee afwijkingen?
Ja.
4.1.2 Channelopathie
Wat is channelopathie nu eigenlijk?
Als het ongebonden, dus onbeschermde RNAse-L, verknipt
wordt,
ontstaat een 30 kDa-fragment en een 37 kDa-fragment.
Het 30 kDA-fragment bevat 7 herhalende ankyrine-elementen.
RLI (RNAse-L-inhibitor: de rem van RNAse-L) haakt aan bij/bindt met het
ankyrine-gedeelte.
RLI lijkt sterk op specifieke ABC-transporters.
Omdat de ankyrine-sleutel van het 30 kDa-fragment past op RLI,
past die ook op een
ABC-transporter.
Het lichaam denkt daar komt een ABC-transporter langs, de
ankyrine-sleutel past,
dus kan ik dat vervoersmiddel (dat voor een ander doel is)
gebruiken.
Dus het 30 kDA-fragment vormt het grootste probleem?
Het 30 kDa-fragment is de oorzaak van channelopathie.
Dus als ik dit lastige onderwerp goed begrijp:
het toegangspoortje dat toegang verschaft voor stoffen om de
cel binnen te komen en voor (afval)stoffen om afgevoerd te worden uit de cel is
overbezet.
Dit gebeurt in de praktijk door de uitwisseling van ionen,
geladen deeltjes.
Het ionenkanaal zorgt er bijvoorbeeld voor dat zware metalen
uit de cel afgevoerd worden.
Dit gebeurt door ionen met de omgeving uit te wisselen.
Het vervoersmiddel, de ABC-transporter, voor de ionen (om
bijv. die zware metalen af te voeren) is bezet door de 30 kDa-RNAse-L-fragmenten.
Die transporters zorgen er bijv. voor dat kalium buiten de
cel de cel kunnen binnengaan, terwijl tegelijkertijd natrium in de cel naar
buiten de cel afgevoerd wordt. Dat geldt ook voor calcium en voor magnesium
bijvoorbeeld.
Omdat die vervoersmiddelen door “zwartrijders” (met een
redelijk gelijkend kaartje!) ingenomen zijn,
komen essentiële elementen de cel niet binnen.
CHANNELOPATHIE: SAMENVATTING
○
Onbeschermd RNAse-L opgeknipt => 30 kDa-fragment en
37 kDa-fragment
○
30 KDa-fragment past op ABC-transporter.
○
ABC-transporters zorgen voor de af- en aanvoer van en
naar cellen.
○
Het vervoer met via de ABC-transporters raakt totaal
overbelast/ontregeld
door zwartrijders: de 30 kDa-fragmenten.
Channelopathie heeft grote gevolgen voor het funktioneren van
cellen.
Als je een inspanning doet, belast je daarmee de cellen.
Omdat de elementen etc. niet in voldoende mate aangevoerd
kunnen worden,
raakt de cel bij een ME/CVS-patiënt veel meer magnesium
en kalium kwijt dan een normaal mens.
Je probeert dat tekort, met supplementen aan te vullen, maar
dat lukt niet?
Nee, dat kan ook niet.
Dat is door channelopathie onmogelijk geworden….
Dus de “strippenkaart” (ankyrine-element)
die de
“zwartrijders” (30 kDa-fragmenten)
aan de kaartenstempelautomaat van het
“vervoersmiddel” (ABC-transport) tonen,
heeft zo veel gelijkenis met het enige echte strippenkaart.
Omdat het vele zwartrijders zijn, raakt het openbaar vervoer
ontregeld?
De mensen met een echt toegangsbiljet (calcium) kunnen niet
meer mee...
Zo zou je het kunnen formuleren.
De M.E.-patiënten die er het slechts aan toe zijn, zijn die
patiënten met de hoogste hoeveelheden extracellulair calcium (calcium buiten de
cellen, FT).
Wat er buiten de cel te zien is, weerspiegelt wat er binnen
de cel gebeurt!
Veel van onze patiënten hebben veel te vroeg osteoporose
(botontkalking).
Dat komt doordat cellen in botten te weinig calcium kunnen
opnemen en
omdat “ongeleide” RNAse-L-fragmenten bepaalde benodigde eiwitten
vernielen.
Dit channelopathie vindt in alle cellen plaats, dus ook in
zenuwcellen?
Ja.
Wat zijn de gevolgen van channelopathie?
Dat zijn er veel en de gevolgen zijn verstrekkend.
Bijvoorbeeld ontregeling van het afweersysteem, immunitaire
storingen.
Maar ook ophopingen van zware metalen in de cel, bijv.
kwik,
die vervolgens essentiële stappen van de stofwisseling (bijv. de
energieproduktie) verstoren.
We hebben dat allemaal in vitro (in reageerbuizen, FT) bestudeerd.
We hebben die abnormale RNAse-L-fragmenten in de cel
ingebracht en
zagen vervolgens dat die cel zijn zware metalen niet meer
kwijtraakte.
Daarna hebben we ook nog (extra) zware metalen aan die cel
aangeboden.
Die cellen sterven onherroepelijk altijd af. Die kunnen
niet meer ontgiften.
Belangrijke kanttekening:
De RNAse-L-fragmentatie wordt bepaald aan de hand van
de hoeveelheid 37
kDa-fragmenten
ten opzichte van de hoeveelheid “gewoon” RNAse-L (80 kDa).
Het channelopathie-probleem wordt veroorzaakt door de 30 kDa-fragmenten.
CHANNELOPATHIE: GEVOLGEN
○
Apoptose (afsterven van cellen)
○
Verminderde eiwitproduktie
○
Verstoring afweersysteem
○
Stimulatie T-cellen: produktie IFN-gamma
○ Verminderde aanmaak van NK-cellen
○
Verbruik ATP t.b.v aanmaak RNAse-L:
energiegebrek (zwart gat)
○
Tekorten aan calcium, kalium, magnesium etc.
○
Afbraak van spieren (verminderde celgroei).
○
et cetera
4.1.3 Th1-Th2-shift en overige aspekten van de ontregelde afweer
Wat voor mensen ook nog een lastig onderwerp is,
is de zogenaamde Th1-Th2-shift van het afweersysteem.
Wat is nu precies een Th1-Th2-shift?
Als de hoeveelheid interleukines 2 en 12 (IL-2 en IL12) en
interferon-gamma (IFNγ) gedaald zijn,
is de cellulaire afweer, de Th1-afweer verzwakt.
Dan heb je vaker last van virus- en schimmelinfekties.
Mondschimmelinfekties en vaginale infekties zijn
karakteristiek voor mensen met een verminderde cellulaire of Th1-immuniteit.
Ook CD8-positieve T-cellen hebben vaak een verminderde
kracht.
Dat is kenmerkend voor een verzwakte Th1-afweer.
Als de Th2-stand van het afweersysteem, de zogenaamde
humorale aktiviteit, geaktiveerd is,
zal de patiënt vaker last hebben van allergieën.
Sommige virussen onderdrukken de Th1- en aktiveren de
Th2-stand.
(Dit is een overlevingsmechanisme van de ziektekiem: om te
voorkomen dat zij door hun tegenstander, het afweersysteem, uitgeschakeld
worden, FT)
Ik heb gelezen dat ook mycoplasma’s de Th1-Th2-shift
(Th1-reaktie ontregelen, Th2-reaktie aktiveren) kunnen veroorzaken, om zo te
kunnen overleven.
Klopt dat?
Dat is juist.
Maar die Th1-afweer beschermt je toch bijvoorbeeld ook tegen
kanker?
Ja.
Maar dan heb je toch een groot probleem: een zwakke afweer
tegen kanker?
Ja.
Het lijkt een beetje op een voetbalelftal dat aan de ene kant
verdedigt,
terwijl aan de andere kant enorme gaten in de verdediging
ontstaan…
Als de Th1-reaktie onderdrukt is,
is de reaktie van Killer-cellen (NK-cellen, cytotoxIsche
T-cellen) onvoldoende.
Iemand met een HIV-infektie wordt vaak pas echt een
AIDS-patiënt als de Th1-Th2-shift ontstaat.
Sommige mensen neigen genetisch al eerder naar een
Th2-reaktie.
Dat zijn mensen met (veel) allergieën.
Het is van groot belang dat de Th1-Th2-balans van de afweer
in evenwicht is.
Ik denk niet dat er velen zijn die gevolgen van de
Th1->Th2-shift betwisten.
Nou, dat moet U niet zeggen….
Vorig jaar heeft dr. van der Meer een studie gesteld dat
- de Th1-Th2-shift niet echt relevant is en
- de aandacht voor de Th1-Th2-shift belachelijk groot.
Je kunt alles in het belachelijke trekken.
Zo kun je ook de aandacht trekken…
Alles is ook afhankelijk van de selektie van proefpersonen
en het aantal proefpersonen: de omvang van de wetenschappelijke steekproef.
Als ik harde uitspraken doe, is dat zelden gebaseerd op
wetenschappelijk onderzoek met minder dan 500 nauwkeurig geselekteerde
proefpersonen.
4.1.4 Het effekt van inspanning op het afweersysteem
Ik heb begrepen dat er een direkt verband bestaat tussen
inspanning
en de aktivering en verdere ontregeling van het afweersysteem?
Uit de wetenschap is bekend dat lopers die bij een marathon
bij de eerste 100 eindigen de eerste week na de inspanning vier keer meer kans
hebben op een luchtwegeninfektie dan de lopers die bij de laatste 100
eindigen.
Inspanning heeft invloed op de hoeveelheid IgA’s.
De cellulaire immuniteit is na een inspanning tijdelijk
onderdrukt.
Ook Uw catecholaminen dalen heel sterk,
hetgeen leidt tot een daling van het aantal witte
bloedcellen (afweercellen)
Maar dan is er toch geen verschil met de situatie bij
M.E./CVS-patiënten?
Nee, M.E./CVS-patiënten leveren bij de fietsproef een korte
inspanning.
Marathonlopers leveren daarentegen een duurinspanning.
Dat is anders.
Een M.E./CVS-patiënt zal vaak veel sneller stijgen in hartfrekwentie
(die bij aanvang vaak al hoger ligt, FT).
Zij zullen dan ook veel sneller aan hun plafond (maximum
hartslag -> maximum inspanningsvermogen) zitten.
Maar ook de ontregeling van het afweersysteem neemt vrij snel
toe bij inspanning,
als ik de studies van dr. Nijs, dr. Snell en anderen goed
begrijp.
Het RNAse-L-fragmentatie-probleem (waarover later meer, FT)
neemt ook toe.
Met andere woorden: te veel inspanning is niet echt verstandig.
Toch?
Bij een M.E./CVS-patiënt is al voor een inspanning al
sprake van een toestand van verhoogde apoptose (zelfdoding van cellen, bijv. van
zieke cellen).
Inspanning verhoogt apoptose.
We hebben in een studie
gekeken naar de schade die toegebracht werd aan
witte bloed-cellen bij gezonde
mensen die een zware inspanning hadden geleverd.
Die schade moet hersteld worden.
Als er al schade is aan witte bloed-cellen door een verhoogde
oxidatieve stress (vorming van vrije radikalen, bijv. stikstofoxide en
peroxynitriet-afgifte van afweercellen om infekties te bestrijden), zoals
sprake is bij M.E.-patiënten, is je uitgangssituatie voor de inspanning al veel
minder.
4.1.5 Het verloop van de ziekte: afweersysteem en metabole problemen
Deze paragraaf sluit deels aan bij RNAse-L-fragmentatie
in de tijd (Cheney).
De infekties en immunologische veranderingen
(veranderingen binnen het afweersysteem)
spelen de hoofdrol in het begin, de eerste jaren van de
ziekte.
De gevolgen, met name pijn en inspanningsintolerantie,
worden
in een later stadium dominant,
als gevolg van chronische ontsteking (inflammatie)
en
de stoffen die daardoor langere duur vrijkomen: de metabolen.
Dat is net als bij reuma artritis: de beperking wordt
sterker en sterker.
De chronische ontsteking gaat de stofwisseling sterk
beïnvloeden.
De gevolgen van die gewijzigde stofwisseling nemen in de
loop der jaren de hoofdrol over van infekties en immunologische veranderingen,
die in het begin de hoofdrol spelen als het gaat om de oorzaak van de
ziekte/klachten.
Dat is bij sommige na enkele jaren, bij sommigen is dat na
20 jaar.
Toch zie je bij veel ziekten chronische infekties, met als
gevolg daarvan jarenlang aanhoudende ontstekingen, een belangrijke rol spelen
(bijv. reuma)?
Men heeft ooit in een wetenschappelijk onderzoek een flink
aantal patiënten met reuma artritis azythromycine (een specifiek antibiotikum)
gegeven en 50% van de patiënten knapt daardoor in meer of mindere mate
op.
Maar ja, dat is waarschijnlijk ook kwakzalverij….
Ik durf het bijna niet meer te zeggen…
4.1.6 Samenvattend - de aard van M.E.
Ik weet dat u niet van “populistische plaatjes” houdt, maar ik
doe het toch.
Als ik het probeer samen te vatten ziet de Brusselse verklaring
(alhoewel een deel van die verklaring via bijv. Suhadolnik en Klimas niet uit
Brussel komt) er in grote lijnen als volgt uit:
We hebben een geaktiveerd afweersysteem dat ontregeld wordt,
doordat RNase-L opgeknipt wordt in RNAse-L-fragmenten (laaggewichts-RNAse-L).
RNAse-L-fragmentatie leidt tot channelopathie met alle gevolgen
van dien.
De ontregelde/verzwakte afweer leidt tot diverse chronische
infekties etc.,
waardoor het afweersysteem nog verder geaktiveerd en ontregeld
wordt.
Mag ik het zo in populaire bewoordingen samenvatten?
Ja.
Het geaktiveerde afweersysteem leidt via
RNAse-L-fragmentatie tot apoptose.
Door die apoptose, het afsterven van de cellen,
komen pseudo-virussen (virussen die zich in het genoom, het
DNA, van de mens genesteld hebben) vrij.
Herpesvirussen bijvoorbeeld gedijen prima binnen een
geaktiveerd afweersysteem. Zij vinden dat prima en veroorzaken mede een
vicieuze cirkel…
Als ik het allemaal goed begrijp,
is M.E./CVS volgens U dus eigenlijk primair een
infektie-en-immuun-ziekte.
Waarom zien de immunologen dat steeds nog niet zo?
Waarom ontkennen medici infekties als een in stand houdende
faktor?
Ik begrijp dat ook niet.
Ik denk overigens niet dat je alle infekties moet behandelen.
Bij een AIDS-patiënt behandelt men ook niet ALLE infekties.
Je moet terug naar de oorzaak: de immuundysfunktie:
de reden(en) waarom het afweersysteem niet goed werkt.
Je moet die infekties behandelen die potentieel op lange
termijn schade kunnen toebrengen.
Eigenlijk zou M.E./CVS toch al lang bij immunologen,
bakteriologen etc.
als infektie-en-immuunziekte bekend moeten zijn?
M.E./CVS is een grensoverschrijdende aandoening,
want die gaat over de grenzen van de verschillende
specialismen heen.
De geneeskunde is waarschijnlijk de meest konservatieve
discipline die er is!
Nou, er zijn heel veel vakdisciplines waar men konservatief is…
Ik vergelijk het wel eens met een auto die niet doet wat hij
moet doen.
Er is iemand die gespecialiseerd is in de elektronika, een
ander die gespecialiseerd is in motor.
Maar als klant ben je geïnteresseerd of de auto werkt.
|
|
Eén probleem,
verschillende
invalshoeken
of disciplines:
touw, muur of slang? |
Dr. Jonathan Kerr stelde onlangs in een interview dat het
merendeel van de afwijkende genenaktiviteit direkt gerelateerd is aan het
afweersysteem.
Dat verbaast U niet, neem ik aan?
Nee, dat is toch hetgeen wij al heel lang beweren…
Er zijn wel mensen die Uw standpunten als omstreden afdoen.
Dan is het
wellicht prettig als andere deskundigen Uw stellingname bevestigen.
|